‘Als je zen door het leven wilt gaan, dan hoef je maar één ding te doen: verhuizen naar Moerdijk.’ Met deze woorden opende oud-inwoonster van het dorp Moerdijk Rijan van Leest haar ‘ode aan Moerdijk’ in het radioprogramma Ter Plekke van Dijkstra en Evenblij (13 oktober 2024). Hoe fijn de rust, ruimte en saamhorigheid in dit dorp zijn, weten de ruim 1.100 inwoners allang. Maar helaas zijn steeds minder inwoners van Moerdijk daadwerkelijk zen. Een stapeling van ruimtelijke en economische ontwikkelingen komt opnieuw op het dorp af, en dat is niet voor het eerst.
In 1970 kwam de leefbaarheid in het dorp onder druk met de komst van Shell als industriële buur. De krantenkoppen van toen waren resoluut: ‘Moerdijk adieu!’ Het cyclisch karakter van deze dreiging is daarna eigenlijk nooit echt gestopt.
Moerdijk adieu februari 1970
Tot op de dag van vandaag blijven er maar ontwikkelingen op het dorp af komen. Uitbreiding én verduurzaming van de haven en industrie, een enorm logistiek park vlakbij, gevaarlijke stoffen over het spoor, nieuwe energie-infrastructuur, er komt een flinke truckparking, er zijn drie plekken aangewezen voor huisvesting van arbeidsmigranten, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Er is mogelijk tot 1.000 hectare aan ruimte nodig voor al deze ontwikkelingen. Hoe blijft een dorp ingeklemd tussen al dit ontwikkelgeweld überhaupt nog leefbaar?
Samen maken is empathisch werken
Samen met de inwoners gingen wij met deze vraag aan de slag. Het doel was om toe te werken naar een dorpsvisie op leefbaarheid. Betekenisgeving stond centraal en hoe de visie eruit moest zien wisten we vooraf niet. Het leverde een zeer waardevol en bijzonder proces op, met en voor het dorp. Letterlijk, omdat de inwoners – verenigd in de kerngroep leefbaarheid – fungeerden als opdrachtgever. En figuurlijk, omdat we het dorp op diverse manieren bijeen brachten.
Zo organiseerden we een dorpsbarbeque voor 120 mensen, waar oude en nieuwe inwoners elkaar laagdrempelig troffen en met elkaar en ons spraken over leefbaarheid. Door lokaal te cateren, investeerden we direct in het lokaal ondernemerschap – en daarmee de leefbaarheid. We maakten gebruik van de plekken en momenten waarop de bewoners elkaar al zien om ze simpele kansen te bieden om mee te doen. Zo bezochten we bijvoorbeeld de basisschool, de bingo en de burendag in het dorp. We richtten een WhatsApp-kanaal in, waar mensen ook ’s avonds of in het weekend konden reageren als dat beter uit kwam. En we verspreidden brieven in het Engels en vragenlijsten in het Pools, om de drempel te verlagen voor anderstalige dorpsbewoners. Het leverde 500 deelnemers op aan het proces; bijna de helft van het dorp. Voor elke inwoner die mee heeft gedaan, gaven wij na afloop een euro terug aan het dorp om vrij te besteden aan de leefbaarheid. Hiermee hoopten we niet alleen een concrete leefbaarheidsimpuls te bieden, maar ook een voorbeeld te zijn voor andere partijen die in de toekomst ‘iets willen’ van het dorp.
Tijdens de dorpsbarbeque spraken oude en nieuwe inwoners elkaar laagdrempelig over leefbaarheid
Van hartenkreten naar een visie
Op weg naar de visie ontdekten we als patroon vier terugkerende hartenkreten vanuit de inwoners, waarachter vijf diepgewortelde, menselijke kernwaarden schuil gaan. Eén van de belangrijkste kernwaarden in de visie is erkenning. Het was mooi om te zien dat in de loop van het proces de hartenkreet ‘mogen wij er zijn?’ veranderde in het vastberaden statement: ‘wij mogen er zijn!’ De behoefte aan duidelijkheid in elk denkbaar toekomstscenario is een andere essentiële kernwaarde die werd gedefinieerd. De vijf kernwaarden die we vonden, vormen de basis van de uiteindelijke visie. We identificeerden vervolgens drie niveaus waarop deze waarden onder druk staan, en maakten een voorwaardenset voor elk van deze niveaus. Hiermee maakten we niet alleen scherp wat inwoners van het dorp nodig hebben om gelukkig te kunnen zijn op de plek waar ze leven, maar ook waarom dit zo is. De visie die is opgesteld is hier te vinden en een filmpje vanuit de verschillende deelnemers hier.
Gesterkt in de strijd met de gedragen dorpsvisie
De strijd van de inwoners van het dorp Moerdijk is hiermee nog niet gestreden. Wel is er een zeer constructief en co-creatief proces doorlopen, met een realistische en gedragen visie en tevreden dorpsbewoners als resultaat. En dat in de complexe en gevoelige context die in de loop van de tijd rond dit vraagstuk op deze plek is ontstaan. Een visie waar ook de betrokken overheden en industriële partners zich nu toe zullen moeten verhouden. Wij hopen dat de manier waarop Moerdijkers zich eigenaar voelen van hun eigen omgeving en hun toekomst een voorbeeld mag zijn voor andere plekken in Nederland.
De drie lessen
- Bewoners zijn net als private, publieke en maatschappelijke partijen een groep met evenveel recht van spreken, maar dat is niet vanzelfsprekend en vraagt organisatiekracht en een gevoel van urgentie.
- Formuleer kernwaarden en voorwaarden die duidelijk maken wat er onder druk staat, om vervolgens de grenzen vanuit de bewoners scherp te maken.
- Ga naar de plekken waar bewoners al samenkomen en communiceer en organiseer de participatie in verschillende talen en vormen om een diverse groep aan te spreken.
Uit onze onderzoeken is gebleken dat het werk van grenswerkers niet altijd zichtbaar is voor anderen en regelmatig onbenoemd blijft. Ze werken vaak letterlijk buiten het zicht aan de andere kant van de grens of achter de schermen. Ze werken aan complexe opgaven die een lange adem vragen en niet meteen tot resultaat leiden. Ze werken aan relaties tussen mensen en partijen die wel voelbaar, maar niet per se zichtbaar zijn. En ze werken aan dingen die niet in hokjes en bij één sector, team, leidinggevende of bestuurder horen.
Grenswerkers doen ook het type werk dat soms eerder weerstand dan waardering oproept. Ze vervullen vaak rollen die hun organisatie vanuit de eigen visie wenst, maar eenmaal aan de slag in de praktijk toch niet wil, omdat het spanningsvelden blootlegt. Ze moeten daardoor regelmatig hun functie verdedigen en uitleggen waarom zij van toegevoegde waarde zijn. Daarnaast zijn grenswerkers autonoom en willen de vrijheid om hun werk op hun eigen manier te doen.
Dit alles maakt dat grenswerkers zich niet altijd begrepen voelen in gesprek met de eigen organisaties en dat het voor anderen niet makkelijk is om grenswerkers te waarderen. Ze hebben een enorme persoonlijke drive en groot verantwoordelijkheidsgevoel, waardoor ze ook zonder waardering nog een tijd door zullen gaan. Maar de meeste grenswerkers zijn ook fijngevoelig en staan dagelijks in de spanning tussen verschillen manieren van kijken, denken en werken. De steun en waardering van anderen helpt om dit vol te houden en leuk te blijven vinden.
Uit onze onderzoeken blijkt echter dat grenswerkers de complimenten die zij krijgen niet altijd als waardering beschouwen. Complimenten over dat zij binnen budget of planning zijn gebleven raken bijvoorbeeld niet de kern van hun werk. Daarom hebben wij samen met grenswerkers complimentenkaarten gemaakt met complimenten die voor hen wel voelen als waardering. Ze kunnen collega’s die zoekend zijn naar hoe zij het werk van grenswerkers kunnen steunen en waarderen houvast geven. Maar ze zijn stiekem op het bureau te leggen van een leidinggevenden als hint, of als inzicht en gespreksstarter worden gedeeld.